Maak kennis met UEFI/BIOS
Instellingen in de UEFI/BIOS Setup Utility wijzigen
In dit gedeelte maakt u kennis met UEFI/BIOS en de bewerkingen die u in de bijbehorende Setup Utility kunt uitvoeren.
Wat is de UEFI/BIOS Setup Utility
UEFI/BIOS is het eerste programma dat wordt uitgevoerd wanneer een computer wordt opgestart. UEFI/BIOS initialiseert hardwareonderdelen en laadt het besturingssysteem en andere programma's. Uw computer beschikt mogelijk over een Setup-programma (Setup Utility) waarmee u bepaalde UEFI/BIOS-instellingen kunt wijzigen.
De UEFI/BIOS Setup Utility openen
Voor computers waarop de Hotkey Mode is ingeschakeld, drukt u op fn + F2.
Opstartapparaten selecteren
Normaal start de computer in een bootmanager geladen van een secundair opslagapparaat van de computer. Soms moet u uw computer opstarten in een programma of bootmanager geladen van een ander apparaat of netwerklocatie. Nadat de systeemfirmware alle apparaten initialiseert, kunt u op de onderbrekingstoets drukken om het bootmenu weer te geven en een gewenst opstartapparaat selecteren.
U kunt een permanente wijziging doorvoeren in de opstartapparaten in de UEFI/BIOS Setup Utility. Selecteer het Boot menu; in de EFI-sectie, selecteer het opstartapparaat en verplaats het naar de top van de apparatenlijst. Bewaar de wijzigingen en verlaat de Setup Utility, zodat de wijziging van kracht gaat.
Hotkey Mode wijzigen
Flip to Start inschakelen of uitschakelen
Wanneer Flip to Start ingeschakeld is, kunt u de computer inschakelen door het scherm open te klappen.
U kan ook Flip to Start instellen in Lenovo Vantage of Lenovo PC Manager.
Wachtwoorden in de UEFI/BIOS Setup Utility instellen
In dit gedeelte maakt u kennis met de typen wachtwoorden die u in de UEFI (Unified Extensible Firmware Interface) of de BIOS (Basic Input/Output System) Setup Utility kunt instellen.
Wachtwoordtypen
U kunt diverse typen wachtwoorden instellen in de UEFI/BIOS Setup Utility.
Wachtwoordtype | Vereiste | Gebruik |
---|---|---|
Beheerderswachtwoord | Nee | Voer dit in om de Setup Utility te starten. |
Gebruikerswachtwoord | Het beheerderswachtwoord moet zijn ingesteld. | Gebruik het gebruikerswachtwoord om de Setup Utility te starten. |
Masterwachtwoord voor de vaste schijf | Nee | Voer dit in om het besturingssysteem te starten. |
Gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf | Het masterwachtwoord moet zijn ingesteld. | Gebruik het gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf om het besturingssysteem te starten. |
- Alle wachtwoorden die in de Setup Utility worden ingesteld, mogen alleen alfanumerieke tekens bevatten.
- Als u de Setup Utility start met het gebruikerswachtwoord, kunt u slechts enkele instellingen wijzigen.
Beheerderswachtwoord instellen
Stel het beheerderswachtwoord in om onbevoegde toegang tot de UEFI/BIOS Setup Utility te voorkomen.
De volgende keer dat u de computer opstart, moet u het beheerderswachtwoord invoeren om de Setup Utility te openen. Als Power on Password is ingeschakeld, moet u het beheerderswachtwoord of het gebruikerswachtwoord invoeren om de computer op te starten.
Terug naar bovenBeheerderswachtwoord wijzigen of wissen
Alleen de beheerder kan het beheerderswachtwoord wijzigen of wissen.
Opmerking: Als u het wachtwoord wilt verwijderen, drukt u op Enter in beide tekstvakken zonder iets in te voeren.
Als u het beheerderswachtwoord verwijdert, wordt het gebruikerswachtwoord ook verwijderd.
Terug naar bovenGebruikerswachtwoord instellen
U moet het beheerderswachtwoord instellen voordat u het gebruikerswachtwoord kunt instellen.
De beheerder van de Setup Utility moet mogelijk een gebruikerswachtwoord instellen voor gebruik door anderen.
Systeemwachtwoord inschakelen
Als het beheerderswachtwoord is ingesteld, kunt u het systeemwachtwoord inschakelen voor een nog betere beveiliging.
Opmerking: Dit werkt alleen als er al een beheerderswachtwoord is ingesteld.
Als een systeemwachtwoord is ingeschakeld, verschijnt er elke keer dat u de computer aanzet een prompt. U moet het beheerders- of gebruikerswachtwoord invoeren om de computer op te starten.
Terug naar bovenVaste-schijfwachtwoord instellen
Met het programma Setup Utility kunt u een vaste-schijfwachtwoord instellen om onbevoegde toegang tot uw gegevens te voorkomen.
Opmerking: Als u de Setup Utility start met het gebruikerswachtwoord, kunt u het vaste-schijfwachtwoord niet instellen.
Opmerking: De master- en gebruikerswachtwoorden voor de vaste schijf moeten tegelijkertijd worden ingesteld.
Als het vaste-schijfwachtwoord is ingesteld, moet u het juiste wachtwoord opgeven om het besturingssysteem starten.
Terug naar bovenVaste-schijfwachtwoord wijzigen of wissen
Als u het masterwachtwoord wilt wijzigen of wissen, selecteert u Change Master Password en drukt u op Enter.
Opmerking: Als u het masterwachtwoord voor de vaste schijf wist, wordt ook het gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf verwijderd.
Als u het gebruikerswachtwoord wilt wijzigen, selecteert u Change User Password en drukt u op Enter.
Opmerking: Het gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf kan niet afzonderlijk worden verwijderd.